Voor jou pap!
- Gepubliceerd in Blog
- Gepubliceerd in
Voor jou pap!
Hier zit ik dan weer… In het kleine spreekkamertje op afdeling neurologie met ons pap naast me. Hij ziet grauw en als ik goed kijk lijkt zijn gezicht zo vanaf de zijkant nog meer ingevallen. We hopen op goed nieuws! Dat de bloeduitslagen en de scans weer een klein beetje verbeterd zijn en dat pap misschien wel naar huis mag. Ik heb weinig oog voor de omgeving en ik heb het koud. Ik vind het kil hier en er bekruipt me een akelig gevoel. Nog voor ik er verder over na kan denken zwaait de deur open en stapt dokter van Huizen samen met Jose, een verpleegkundige van de afdeling, binnen. Hij schudt zijn hoofd en begint direct te vertellen dat de behandelingen van chemo niets hebben opgeleverd. Sterker nog, de tumoren in het hoofd van mijn vader blijken flink gegroeid te zijn. Pap zegt niets, ik leg mijn hand op de zijne. “Zegt u maar wat u wilt, u hoeft in iedergeval niet meer hier te blijven, wij kunnen niets meer voor u doen.”
Pap wil naar huis. Samen, zonder verder nog iets te vragen, verlaten we dit koude kille kamertje en lopen terug naar de afdeling. O mijn god, ik moet mijn zus en twee broers op de hoogte brengen van dit akelige nieuws. Vrij snel komt er een transferverpleegkundige om mee te kijken, om te vragen wat onze wensen zijn en wat we nog meer nodig hebben. De wens is naar huis en we hebben niets nodig. Pap heeft altijd voor ons gezorgd, dus nu kunnen wij met vier kinderen best voor hem zorgen. Het gaat in versnelde vaart, pap mag vanmiddag naar huis. Ik bel onze Karel, die heeft een auto met hoge instap en dat is makkelijker voor pap. We nemen afscheid van de zusters op de afdeling, waar pap toch twee weken heeft gelegen. Zo raar, ik kan het allemaal nog niet bevatten en pap zegt niets.
Bij aankomst thuis, kan pap maar moeilijk de auto uit. Karel en ik geven hem ieder een arm en die steun heeft hij hard nodig. Hij is vermoeid, zeer vermoeid, dus vlug naar zijn stoel. Koffie zetten, wat rommel ruimen. Ik doe maar wat, er is hier immers twee weken niemand meer geweest. Als de koffie klaar is gaan Karel en ik bij pap zitten, hij wil geen koffie en ook niets anders. Karel en ik wisselen een blik van: hoe nu verder? Marieke en Jan moeten vanavond ook maar komen, dan kunnen we een plan maken wie wat doet en wie wanneer bij pap is.
Pap moet naar het toilet, hij staat op en wankelt. Snel vang ik hem op en lopen we samen naar de hal. Er is in het toilet nog geen steun voor hem. Hoe moet ik hem helpen? Ik heb mijn vader nog nooit op het toilet geholpen. Natuurlijk gaat dat lukken. Pap wil daarna gaan liggen, we zullen zijn bed naar beneden moeten halen, want ik durf zo de trap niet met hem op. Samen met Karel verplaats ik wat meubels in de huiskamer, het kleine kastje met foto’s moet maar de schuur in. Nu is er plaats nodig voor een bed. Pa is erg blij als hij eenmaal ligt.
De buurvrouw staat aan de voordeur, ik sta haar beleefd te woord. Pap wil nu slapen, fijn als ze een andere keer wil komen. De apotheek belt er liggen medicijnen klaar. Ik zou niet weten wat, maar misschien kan Marieke die na 16.00 uur even op halen. Ik bel haar maar even. Er is geen eten in huis, wat zou pap lusten? Ik kan hem daar niet voor wakker maken, enfin de winkel is tot 20.00 uur open dus dat komt nog wel. Karel heeft ondertussen de wasmachine aangezet, potdorie hij doet er 2 uur over. Zo lang kan ik nu niet blijven, mijn kinderen en man willen direct ook eten. Karel belooft te blijven en juist als ik met mijn jas aansta, wordt er aangebeld. De huisarts staat aan de deur. Jas maar uit en even meeluisteren. De huisarts is aardig en betrokken, ze legt ons een beetje uit hoe een stervensproces eruit kan zien. Dat is fijn want mam overleed plots, we hebben dit dus niet eerder meegemaakt. Oeps weer een half uur verder, nu moet ik opschieten.
Een uur later belt onze Karel, pap heeft zo’n hoofdpijn, of ik weet wat hij moet geven. Ik herinner mij dat de zuster in het ziekenhuis een enveloppe heeft meegegeven, daar zitten medicijnen en een lijstje in. Daar moet je maar op kijken Karel.
In de avond maken we met ons vieren een schema, wie wanneer voor pap zal zorgen. De jongens nemen de nachten vanaf 22.00 uur voor hun rekening, ieder drie a vier keer per week. Ze kunnen in huis slapen en daarna toch naar hun werk. Marieke en ik nemen de dagen vanaf 7.00 uur voor onze rekening, ook drie a vier keer per week. Wij hebben zorgverlof gekregen, twee keer onze contracturen, dus de komende 2 weken zijn geregeld. Fijn! Pap zit inmiddels te genieten in zijn stoel en nog meer als zijn kleinkind Janne van vier jaar bij hem op zijn schoot kruipt. We hebben het goed gedaan!
De dagen die volgen worden een groot drama, pap keldert achteruit. Karel heeft al twee nachten geen oog dicht gedaan, drie keer in de nacht met een wankelende pa naar het toilet. Voordat hij dan kan plassen is hij tien minuten verder, vervolgens kan hij niet meer slapen. We halen een plasfles, maar dat is ook geen oplossing, het lukt pap helemaal niet daarin te plassen liggend op bed. Pap praat vrijwel onverstaanbaar en wordt boos als wij hem niet begrijpen. Aan tafel om een hapje te eten weet hij niet meer wat hij met het bestek moet doen. De boter beland op de kaas, hij laat drinken uit zijn mond lopen, knoeit enorm en heeft bijna de hele dag hoofdpijn. Hij is soms helemaal niet aanspreekbaar en heeft nu reeds drie keer een, zo noemt het de arts, insult gehad. Iedere keer schrikken we er enorm van. Jan wil geen nacht meer doen, hij is kapot. Alleen met pap in huis is ook niet meer te doen. Er loopt onaangekondigd, heel lief overigens, bezoek binnen, en blijft naar mijn zin veel te lang. Telkens als de arts is geweest, moeten we weer naar de apotheek, want er verandert steeds iets aan zijn medicijnen. We hebben zelf maar een lijstje gemaakt om bij te houden wanneer hij wat moet hebben. ‘t Is nogal veel. Pap moet meerdere keren per dag wat opgefrist worden, het is erg heet en hij transpireert enorm. Met eten en drinken moet hij geholpen worden. En hij heeft steeds meer ongelukjes, er moeten broekjes voor hem besteld gaan worden. De wasmachine maakt over uren, evenals de stofzuiger. Over de rest maar niet te spreken.
Ik heb stomweg geen mogelijkheid eens rustig met pap te praten over wat hij zou willen na zijn overlijden, hoe zijn uitvaart eruit moet zien. Om het er over te hebben met Marieke, Karel en Jan, is ook al geen tijd. Gelukkig krijg ik alle steun van Teun mijn man, hij neemt alle taken over in ons huis, het gezin en de kinderen. Ik zie mijn gezin amper. ’s Avonds tuimel ik doodop het bed in.
De zesde dag dat pap thuis, vind ik om 9.00 uur Marieke reeds in tranen in de keuken. Ze ziet het niet meer zitten, alle praktische zorgen, tesamen met het verdriet om onze zieke pap is haar echt te veel geworden, ze kan het echt niet meer. We huilen samen. Ook onze Jan kan niet meer, het is wachten tot Karel en ik ook omvallen.
We willen alles doen… voor jou pap!